Published On: do, feb 4th, 1993

De Schaduw van een Pygmee

Deze voorstelling uit 1993 is nog steeds actueel. Over de kleinste minderheid van Nederland. In het begin aangespoeld in Zeeland en op het eind weggeschommeld, terug richting Afrika.
Tijdens bedrijfsoptredens doe ik nog regelmatig het schimmenspel. En “Elvis without a nose”!

 


1994, Apeldoorn, Schouwburg Orpheus.

In het midden van de jaren 90 speelde Seth Gaaikema zijn laatste oudejaarsshow. Hiervoor had hij enkele maanden een serie try-outs geregeld. Maar zijn voorstelling was uiteraard niet avondvullend. Vandaar dat ze mij vroegen om in Apeldoorn als voorprogramma voor de pauze te spelen.
De schouwburgzaal zat vol. En duidelijk niet op mij te wachten. Mijn show over de 16e generatie pygmeëen in Nederland liep stroef. Na een half uur zette pianist Marcel Schmidt het liedje “Neger op Schiphol” in. In dit lied liet ik twee meningen over asielzoekers in Nederland door elkaar heen horen. Rechts en links. De eerste deed ik brallend, met een wat geaffecteerd stemmetje. Het verschil leek me duidelijk.
Nadat ik als bralaap iets riep over “die Chinezen, Senegal- en andere mafkezen …” stond een man op. Recht voor me, vooraan. Ik zong door maar zag zijn vrouw ook overeind komen. Duidelijk in de war, twijfelend of ze haar man moest volgen of niet. De man was inmiddels bij de deur, draaide zich om en riep heel hard: “Heee Van de Veerdonk, ze moeten je bij het groot vuil zetten”. Ik stopte even en vroeg … “Waar gaat U dan naartoe?”

Dit bleek het startsein voor de zaal om massaal op te staan en naar de foyer te benen. Van de 800 mensen hebben er slechts 200 mijn eindstreep gehaald.

De volgende dag kopte Tubantia “Schandalig optreden Van de Veerdonk”. Maar wat er zo schandalig aan was stond er niet bij. Want dat wist eigenlijk niemand. Ik ook niet. Ja, die man, die was schandalig.
Oh ja …Seth had veel succes die avond.


1994, Den Haag, Pepijn

We zijn al ruim tien minuten bezig als er een verliefd stelletje de zaal in loopt. Ze gaan in de stoelen voor technicus Ate-Jan van Kampen zitten. In de pauze vertelt Ate-Jan dat het er nogal heet aan toe gaat. Als later pianist MarcelSchmidt en ik met onze thunderburdshoeden van achteren weer opkomen en we zoals gebruikelijk met een theaterlamp  de zaal in schijnen weten we waar we op moeten richten. Wat we zien bevestigt het verhaal van Ate-Jan: 9 maanden later moet er ergens een Peppijntje geboren zijn.


 

About the Author

-